Rick Kamphorst: “Oogsten we met de nieuwe MPG-regels een groenere toekomst?”
11 april 2024In 2025 staat er een grote verandering op stapel voor de MPG. De grenswaarde van de MPG voor woningen van €0,80 per vierkante meter bruto vloeroppervlak (BVO) daalt vanaf dan naar €0,50 per vierkante meter BVO. Maar in de recente aankondiging van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) kwam er een extra verrassing bij: los van de verlaging zal ook de milieuscore-methodologie worden herzien. Inmiddels heeft Minister Hugo de Jonge aangekondigd de laatste maatregelen met ten minste een half jaar uit te stellen. Maar wat betekent de voorgenomen maatregel voor de houtbouwrevolutie? Collega Rick Kamphorst, Sustainability & Circularity Manager bij Lister Buildings, licht zijn visie op de zaak toe.
In een wereld die voortdurend in beweging is, waar verandering de enige constante lijkt te zijn, biedt de visie van Jan Rotmans in zijn boek ‘Omarm de chaos’ een verhelderend perspectief. Rotmans betoogt dat we de complexiteit en dynamiek van de moderne wereld moeten omarmen, in plaats van te proberen deze te beheersen. Deze gedachtegang lijkt bijzonder relevant te zijn in het licht van de recente ontwikkelingen op het gebied van de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG).
Van elf naar negentien milieu-indicatoren
Die verandering heeft behoorlijke implicaties voor de MPG-score, die uiteindelijk een grenswaarde van €1,00 zal krijgen. BZK heeft nu aangekondigd dat ze dit systeem willen veranderen. Vanaf 2025 moeten alle milieu-indicatoren zoals voorgeschreven door de LCA-methodologie worden meegenomen in onze MKI- en dus MPG-berekeningen. We gaan dus van elf naar negentien milieu-indicatoren in de weging. Technisch gezien wordt dit een verandering van de A1-set naar de A2-set genoemd binnen de EN 15804.
Uitstoot van fijnstof en grondgebruik als knelpunten
Een onderzoek van adviesbureau LBP SIGHT schetst het effect van een overgang naar de A2-set op basis van de productkaarten die we vandaag tot onze beschikking hebben. Als je de materialen met elkaar vergelijkt, zie je dat hout relatief harder wordt getroffen met de A2-set dan bijvoorbeeld metalen of kunststof. Dit komt door twee belangrijke indicatoren: uitstoot van fijnstof en grondgebruik. Hout wordt aan het einde van zijn levensduur altijd beoordeeld als voedingsbron voor biomassaverbranding. En daarbij komt veel fijnstof vrij. Maar met het steeds waardevoller worden van materialen, de toegenomen focus op losmaakbaar bouwen én het steeds meer toepassen van hergebruikte materialen, is dit eigenlijk geen realistisch scenario.
De andere indicator van belang is het grondgebruik. In de LCA-kengetallen wordt ervan uitgegaan dat er maar een paar volwassen bomen per hectare bos worden geproduceerd. Dit betekent dat de hoeveelheid grondgebruik per kubieke meter bos zeer hoog is en dus zwaar wordt meegewogen. Dit soort kengetallen worden gebruikt wanneer onvoldoende goede data beschikbaar is. Uit de praktijk weten we echter dat met duurzaam bosbeheer systemen als FSC de houtopbrengst per hectare groter is en de negatieve impact dus lager.
Is de A2-overstap goed of slecht nieuws voor houtbouw?
Is de overstap naar een beoordeling op basis van de A2-set slecht voor de houtbouwrevolutie? Ja, in eerste instantie wel. Gebouwen met veel houtachtige materialen zullen minder goed scoren in vergelijking met traditioneel gebouwde projecten. Echter, we moeten dit niet te negatief bekijken. Want met de uitbreiding naar meerdere indicatoren wordt de milieuschade van materialen nog uitgebreider in kaart gebracht. We kiezen niet langer selectief, maar geven een steeds vollediger beeld. Het moet dus vooral een stimulans zijn voor producenten van houtachtige materialen om nog beter te laten zien waar en hoe hun producten worden geproduceerd. De conclusie van LBP laat vooral zien dat er nog een groot gat bestaat in beschikbare gegevens over houtachtige materialen.
Bron: https://www.internetconsultatie.nl/milieuprestatie/document/12244
Bezwaren tegen de veranderingen
Er zijn vele terechte bezwaren bij de voorgenomen veranderingen van het stelsel. Enkele voorbeelden daarvan zijn:
- De verlaging in combinatie met een gelijktijdige verhoging is onduidelijk voor de mensen die er niet dagelijks mee werken.
- De A2-data zijn nog niet beschikbaar in de rekensystemen, waardoor we nog niet kunnen proef rekenen aan onze gebouwen. We hebben daardoor nog geen idee wat de effecten voor onze projecten zijn.
- Experts twijfelen aan de haalbaarheid van de grenswaarden voor hoogbouw.
- Er kan nog steeds niet gerekend worden met andere beschikbare Europese productkaarten.
Een kantelperiode in de duurzame bouwtransitie
De intentie van BZK is om met deze veranderingen de MPG-berekening beter en completer te maken. Dit is belangrijk om in het achterhoofd te houden, wanneer we de chaos rond dit onderwerp zien ontwikkelen. Vandaag de dag zijn er een hoop onduidelijkheden. Maar het komt goed. We bevinden ons op dit moment in de door Rotmans genoemde kantelperiode van de duurzame bouwtransitie. Vol onduidelijkheid en weerstand. We moeten onszelf blijven realiseren dat de MPG maar een middel is om het uiteindelijke grotere doel te bereiken: een circulaire toekomst.
Laten we de verandering omarmen
De verschuiving naar groenere gebouwen is een goed voorbeeld van wat Jan Rotmans bedoelt met het omarmen van verandering. Het betekent dat we niet vasthouden aan oude manieren van denken en doen, maar dat we juist openstaan voor nieuwe ideeën die de wereld beter maken. Dus laten we de chaos van verandering omarmen en samen bouwen aan een groenere toekomst.
Lister zal er in ieder geval klaar voor zijn. Zodra we de chaos ontgroeien staan we vooraan om te gaan oogsten.
—
Rick Kamphorst is Sustainability & Circularity Manager bij Lister Buildings. Rick heeft bijzondere interesse in de verduurzaming van de Nederlandse bouw, biobased bouwen en houttechnieken.